ECLI:NL:CRVB:2015:4981
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de duur van de loongerelateerde WGA-uitkering en de toepassing van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van haar loongerelateerde WGA-uitkering door het Uwv. De zaak betreft de vraag of het Uwv de duur van de loongerelateerde WGA-uitkering correct heeft vastgesteld. Appellante was eerder werkzaam als [naam functie] bij [werkgever] en is sinds 7 december 2009 arbeidsongeschikt. Het Uwv had haar een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar deze beëindigd per 20 juni 2012. Appellante was van mening dat de duur van de uitkering onjuist was vastgesteld, omdat het Uwv de gehele periode van haar WW-uitkering in mindering had gebracht op de loongerelateerde WGA-uitkering. De Raad heeft overwogen dat het Uwv de duur van de loongerelateerde WGA-uitkering op goede gronden heeft vastgesteld, waarbij de volledige WW-uitkering in mindering is gebracht. De Raad bevestigt dat artikel 59 van de Wet WIA geen onderscheid maakt tussen gehele of gedeeltelijke werkloosheid. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.