ECLI:NL:CRVB:2015:4980
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een WW-uitkering wegens niet voldoen aan de referte-eis
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die haar beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond had verklaard. Het Uwv had de aanvraag van appellante voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) afgewezen, omdat zij in de 36 weken voorafgaand aan haar werkloosheid niet in ten minste 26 weken als werknemer had gewerkt. Appellante had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen en was in de periode voor haar aanvraag voor de WW-uitkering werkzaam geweest bij verschillende werkgevers, maar had niet voldaan aan de referte-eis zoals gesteld in artikel 17 van de WW.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat appellante in de 36 weken voorafgaand aan haar werkloosheid slechts acht weken als werknemer had gewerkt bij haar laatste werkgever. De Raad heeft ook overwogen dat de weken die appellante eerder had gewerkt, reeds waren meegeteld voor haar WGA-uitkering en daarom niet opnieuw konden worden geteld voor de referte-eis van de WW. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellante afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken op 23 december 2015.