In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die na een verkeersongeval in 2009 arbeidsongeschikt was geraakt. De Raad heeft vastgesteld dat de door het Uwv (Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen) gehanteerde medische en arbeidskundige grondslagen onvoldoende waren om de afwijzing van de WIA-uitkering te rechtvaardigen. Appellant had eerder al een beroep gedaan op de rechtbank, die het beroep gegrond verklaarde, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand liet. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn beperkingen zijn onderschat en dat hij niet in staat is de geselecteerde functies te vervullen. De Raad heeft de rapporten van psychiater dr. H.A. Droogleever Fortuyn en psychiater M.F.G. Mennen in overweging genomen, die beide verdergaande beperkingen bij appellant hebben vastgesteld dan het Uwv. De Raad concludeert dat het Uwv niet voldoende passende functies heeft kunnen duiden op basis van de medische beperkingen van appellant. De Raad heeft het bestreden besluit van het Uwv vernietigd en het Uwv opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, vastgesteld op € 1.225,-, en moet het het griffierecht van € 115,- vergoeden.