ECLI:NL:CRVB:2015:4951
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake eigen bijdrage zorg met verblijf en kwijtschelding door CAK
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante ontving van 3 mei 2010 tot en met 31 december 2012 zorg met verblijf en was hiervoor een eigen bijdrage verschuldigd. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het CAK, dat verantwoordelijk is voor de invordering van deze eigen bijdrage, gedeeltelijk heeft afgeweken van het uitgangspunt dat de volledige eigen bijdrage moet worden ingevorderd. Dit gebeurde omdat appellante in het verleden al een eigen bijdrage had betaald en het CAK in 2012 constateerde dat de opnamegegevens van appellante niet correct waren. Appellante had in 2009 en de eerste maanden van 2010 al een eigen bijdrage betaald, wat haar duidelijk maakte dat zij ook na haar overplaatsing naar een andere zorginstelling deze bijdrage verschuldigd was. De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het CAK niet verder hoefde te kwijtschelden dan het al had gedaan. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.