ECLI:NL:CRVB:2015:4825
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- R.E. Bakker
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en terugvordering onverschuldigd betaalde uitkering na onjuiste informatieverstrekking door appellante
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van de WAO-uitkering van appellante en de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen door het Uwv. Appellante, die sinds februari 2001 wegens psychische klachten arbeidsongeschikt was, had een WAO-uitkering ontvangen op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Echter, na meerdere herbeoordelingen en een psychiatrische expertise, concludeerde het Uwv dat appellante onjuiste informatie had verstrekt over haar gezondheidstoestand. De verzekeringsarts had vastgesteld dat appellante vanaf 14 februari 2008 in staat was om loonvormende arbeid te verrichten, maar dat zij door haar presentatie en de verstrekte inlichtingen een onjuist beeld had opgeroepen van haar situatie. Het Uwv heeft daarop besloten de uitkering met terugwerkende kracht in te trekken en de onverschuldigd betaalde uitkering terug te vorderen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat appellante onjuiste informatie had verstrekt in de eerdere beoordelingen, maar de Centrale Raad van Beroep heeft dit oordeel niet gevolgd. De Raad oordeelde dat appellante redelijkerwijs had moeten weten dat zij rekening diende te houden met de mogelijkheid van intrekking van haar uitkering, gezien haar gedragingen en de onjuiste informatie die zij had verstrekt. De Raad bevestigde de beslissing van het Uwv en verklaarde het beroep van appellante ongegrond.