Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de herziening van studiefinanciering voor een betrokkene die tussen 3 januari 2008 en 22 mei 2012 ingeschreven stond op een bepaald adres. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had de studiefinanciering voor het jaar 2012 aanvankelijk toegekend op basis van de norm voor een uitwonende studerende. Echter, na een huisbezoek door controleurs op 9 mei 2012, werd vastgesteld dat de betrokkene feitelijk thuiswoonde, wat leidde tot een herziening van de studiefinanciering en een terugvordering van een te veel betaald bedrag van € 952,70.
De rechtbank oordeelde dat de Minister terecht tot herziening en terugvordering was overgegaan voor de maand mei 2012, maar dat de Minister onder toepassing van de hardheidsclausule had moeten afwijken van de herziening en terugvordering over de periode van 1 januari 2012 tot 1 mei 2012. De rechtbank vond dat de betrokkene gedurende een groot deel van deze periode feitelijk op het gba-adres woonde.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De Raad oordeelde dat de betrokkene niet het onomstotelijke bewijs had geleverd dat hij in de relevante periode op het gba-adres woonde. De Raad benadrukte dat de verklaring van de hoofdbewoonster niet voldoende was om het wettelijk vermoeden van de Minister te weerleggen. De Raad concludeerde dat de herziening en terugvordering van de studiefinanciering over de periode van januari tot mei 2012 in stand blijft, en verklaarde het beroep ongegrond.