ECLI:NL:CRVB:2015:475
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Weigering van gelijkstelling met vervolgde op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellant beroep ingesteld tegen een besluit van de Pensioen en Uitkeringsraad, waarin zijn aanvraag voor toekenning op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv) werd afgewezen. Appellant, geboren in 1935, heeft aangevoerd dat zijn vader betrokken was bij het verzet en dat hij als kind getuige was van de arrestatie en mishandeling van zijn vader in februari 1941. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat de aanvraag van appellant op 31 augustus 2012 werd afgewezen, omdat niet was vastgesteld dat appellant zelf vervolging had ondergaan.
Tijdens de procedure heeft verweerder aangevoerd dat appellant de beroepstermijn had overschreden. De Raad heeft echter geoordeeld dat de termijnoverschrijding verontschuldigbaar was, omdat appellant onvoorzien naar Frankrijk was vertrokken en zijn echtgenote onverwacht in een ziekenhuis moest worden opgenomen. Hierdoor kon appellant niet tijdig zijn beroepschrift indienen.
De Raad heeft vervolgens de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld. Het geschil spitste zich toe op de vraag of appellant op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wuv met de vervolgde gelijkgesteld kon worden. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van excessief geweld bij de arrestatie van de vader van appellant, en dat er geen andere gronden voor gelijkstelling waren. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.