Uitspraak
27 augustus 2014, 13/3419 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellante, die sinds 2008 arbeidsongeschikt is door psychische klachten, heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar beperkingen niet goed zijn vastgesteld. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de gronden in hoger beroep een herhaling zijn van die in beroep en dat appellante geen nieuwe medische informatie heeft overgelegd ter onderbouwing van haar standpunt. De Raad bevestigt dat het medische onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd en dat de situatie van appellante op 11 januari 2013 verschilde van die in 2010. De Raad oordeelt dat de gevolgde dagbesteding geen aanleiding geeft voor een verdergaande urenbeperking en dat er geen bewijs is voor een onjuiste vaststelling van het maatmaninkomen. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, waarbij het Uwv wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante.