ECLI:NL:CRVB:2015:467
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag om met terugwerkende kracht een vergoeding in vrije uren te ontvangen voor uren gewerkt tijdens een aanwezigheidsdienst
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, werkzaam bij de Marinekazerne Willemsoord, had een verzoek ingediend om met terugwerkende kracht een vergoeding in vrije uren te ontvangen voor de uren die hij tussen 16:00 uur en 23:59 uur werkte tijdens een aanwezigheidsdienst. De commandant van de Marinekazerne had dit verzoek afgewezen, met de argumentatie dat aan de appellant gedurende deze uren geen consignatie was opgelegd, omdat hij op dat moment al op de werkplek aanwezig was om bedongen arbeid te verrichten.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de appellant voor 38 uur per week was aangesteld en dat zijn werkrooster bestond uit een combinatie van kantooruren en aanwezigheidsdiensten. De appellant ontving voor de uren tussen 00:00 uur en 08:00 uur een vergoeding in de vorm van vrije uren, maar de claim voor de uren tussen 16:00 uur en 23:59 uur werd afgewezen. De Raad oordeelde dat de uren tussen 16:00 uur en 23:59 uur niet als consignatie konden worden aangemerkt, omdat de appellant in die periode bedongen werkzaamheden verrichtte.
De Raad concludeerde dat er geen grondslag was voor de aanvraag van de appellant en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat er gedurende de uren van 16:00 uur tot 23:59 uur consignatie was opgelegd, en dat de aangevallen uitspraak, met verbetering van gronden, diende te worden bevestigd. Er werd geen vergoeding voor proceskosten toegekend.