Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak.
- wijst het verzoek om vergoeding van de wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de weigering van een WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had op 7 oktober 2013 vastgesteld dat appellante met ingang van 12 november 2013 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en dit besluit werd in een eerder stadium door de rechtbank Overijssel bevestigd. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar functionele mogelijkheden waren onderschat en dat er een urenbeperking had moeten worden aangenomen. Tijdens de zitting op 25 september 2015 heeft appellante haar standpunten toegelicht, waarbij zij ook aangaf dat de geselecteerde functies niet geschikt voor haar waren vanwege de blootstelling aan omgevingsgeluiden.
De Centrale Raad van Beroep heeft de gronden van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat deze voornamelijk een herhaling waren van eerder aangevoerde argumenten. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit juist was. De Raad bevestigde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende had toegelicht waarom er geen aanleiding was voor verdergaande beperkingen en dat de beperkingen die waren vastgesteld, passend waren bij de medische situatie van appellante.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd, zonder aanleiding te zien voor schadevergoeding of een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.P.M. Zeijen als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 18 december 2015.