ECLI:NL:CRVB:2015:4590
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de intrekking van een WIA-uitkering op basis van medische geschiktheid en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WIA-uitkering van appellant, die als buschauffeur heeft gewerkt en sinds 10 september 2008 uitgevallen is door psychische klachten. Na een herbeoordeling in 2012, waarbij appellant door een verzekeringsarts is onderzocht, is vastgesteld dat hij lijdt aan psychische klachten, diabetes en knieklachten. De verzekeringsarts concludeerde dat appellant geschikt was voor een aantal functies, wat leidde tot de beslissing van het Uwv om de WIA-uitkering per 26 april 2013 te beëindigen. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, waarbij hij stelde dat zijn beperkingen door psychische klachten niet goed waren ingeschat. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft echter bevestigd dat de eerder vastgestelde beperkingen correct waren en dat appellant nog steeds geschikt was voor de geselecteerde functies. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij zij oordeelt dat de medische grondslag van de beslissing van het Uwv deugdelijk is en dat de functies die aan appellant zijn voorgelegd medisch geschikt zijn. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.