ECLI:NL:CRVB:2015:4588
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift in het bestuursrecht
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die op 7 april 2015 het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Het Uwv had op 13 oktober 2014 aan appellante meegedeeld dat zij geen recht meer had op een uitkering op grond van de Ziektewet, omdat zij in staat werd geacht meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift eindigde op 24 november 2014 en dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij het bezwaarschrift tijdig had verzonden.
In hoger beroep voerde appellante aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat zij niet had aangetoond dat het bezwaarschrift op 3 november 2014 was verzonden. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat het bezwaarschrift na afloop van de termijn was verzonden, aangezien de poststempel op de envelop van 25 november 2014 was. De Raad concludeerde dat appellante niet in verzuim was geweest, maar dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.