ECLI:NL:CRVB:2015:4476

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 december 2015
Publicatiedatum
10 december 2015
Zaaknummer
14/1194 WWB-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van proceskostenveroordeling en griffierechtbepaling in hoger beroep

Op 1 december 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een zaak waarin een rectificatie van een eerdere uitspraak van 14 juli 2015 werd behandeld. De appellante had een brief gestuurd waarin zij aangaf dat de uitspraak een kennelijke fout bevatte met betrekking tot de proceskostenveroordeling en de griffierechtbepaling. De Raad heeft partijen de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op het voornemen om de uitspraak te verbeteren, maar beide partijen hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

De Raad heeft vastgesteld dat het college van burgemeester en wethouders van Maastricht ten onrechte was veroordeeld tot een bedrag van € 3.430,- aan proceskosten, terwijl dit bedrag € 4.410,- had moeten zijn. Daarnaast was het college ten onrechte veroordeeld tot een vergoeding van het griffierecht van € 166,- in plaats van € 210,-. De Raad heeft besloten om deze fouten te rectificeren en heeft de oorspronkelijke uitspraak aangepast. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl, terwijl de oorspronkelijke uitspraak daaruit zal worden verwijderd.

In de beslissing tot rectificatie zijn de bedragen voor de proceskosten en het griffierecht aangepast. De Raad heeft de proceskostenveroordeling gewijzigd en het college veroordeeld tot een bedrag van € 4.410,-. Tevens is de bepaling over het griffierecht aangepast naar een vergoeding van € 210,- aan de appellante. Deze uitspraak is gedaan door de voorzitter R.H.M. Roelofs en de leden P.W. van Straalen en G.M.G. Hink, in aanwezigheid van griffier M.S. Boomhouwer, en is openbaar uitgesproken op 1 december 2015.

Uitspraak

14/1194 WWB-R, 14/1195 WWB-R
Datum uitspraak: 1 december 2015
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 14 juli 2015, 14/1194 WWB,
14/1195 WWB
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Maastricht (college)
PROCESVERLOOP
Naar aanleiding van een brief namens appellante, heeft de Raad vastgesteld dat zijn uitspraak van 14 juli 2015 een kennelijke fout bevat voor zover het de proceskostenveroordeling en de griffierechtbepaling betreft.
De Raad heeft daarin aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over het voornemen van de Raad om de uitspraak te verbeteren.
Partijen hebben van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.

OVERWEGINGEN

1. De Raad heeft vastgesteld dat in de beslissing van de uitspraak het college ten onrechte is veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 3.430,- in plaats van tot een bedrag van € 4.410,-. De Raad heeft verder vastgesteld dat in de beslissing van de uitspraak ten onrechte is bepaald dat het college aan appellante het door haar in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 166,- in plaats van ten bedrage van
€ 210,- vergoedt.
2. De Raad zal de onder 1 vermelde beslissing herstellen door de uitspraak van 14 juli 2015 met de hiervoor vermelde bedragen te rectificeren.
3. Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl en de oorspronkelijke uitspraak zal daaruit worden verwijderd. Het ECLI-nummer van de gerectificeerde uitspraak zal gelijk zijn aan dat van de oorspronkelijke uitspraak.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 14 juli 2015, 14/1194 WWB, 14/1195 WWB, als volgt:
- overweging 5 wordt gewijzigd in:
“5. Aanleiding bestaat het college te veroordelen in de kosten van appellante. Deze worden begroot op € 1.960,- in bezwaar (een punt voor zowel het bezwaarschrift als het bijwonen van de hoorzitting inzake de blokkering en een punt voor zowel het bezwaarschrift als het bijwonen van de hoorzitting inzake de intrekking en de terugvordering), op € 1.470,- in beroep en op € 980,- in hoger beroep wegens verleende rechtsbijstand, in totaal dus € 4.410,-.”;
- de proceskostenveroordeling in de beslissing wordt gewijzigd in:
“- veroordeelt het college in de kosten van appellante tot een bedrag van € 4.410,-;”;
- de griffierechtbepaling in de beslissing wordt gewijzigd in:
“- bepaalt dat het college aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 210,- vergoedt.”.
Deze uitspraak is gedaan door R.H.M. Roelofs als voorzitter en P.W. van Straalen en
G.M.G. Hink als leden, in tegenwoordigheid van M.S. Boomhouwer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 december 2015.
(getekend) R.H.M. Roelofs
(getekend) M.S. Boomhouwer

HD