Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst de verzoeken om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die als orderpikker werkzaam was, had zich op 16 augustus 2010 ziek gemeld en ontving vanaf 28 december 2010 een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het Uwv besloot op 9 december 2011 dat appellant per 19 december 2011 weer in staat was om zijn werk te verrichten, wat door appellant werd betwist. Na een herbeoordeling door een verzekeringsarts werd geconcludeerd dat appellant niet ongeschikt was voor zijn werk. Het bezwaar van appellant tegen deze beslissing werd ongegrond verklaard.
De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de verzekeringsarts niet de juiste beoordeling heeft gemaakt en dat er wel degelijk sprake was van een verslechtering van zijn medische situatie. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank en het Uwv terecht hebben geconcludeerd dat er in de periode van vier weken na 19 december 2011 geen sprake was van een verslechtering van de medische situatie van appellant. De door appellant overgelegde medische informatie leidde niet tot een andere conclusie.
De Raad heeft de verzoeken van appellant om schadevergoeding en vergoeding van wettelijke rente afgewezen, omdat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de Raad concludeerde dat de redelijke termijn voor de procedure niet was overschreden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G.A.J. van den Hurk als voorzitter.