Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van in totaal
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die door het Uwv is vastgesteld op minder dan 35% arbeidsongeschikt. Het besluit van het Uwv, genomen op 6 februari 2013, werd door appellant bestreden, maar de rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep ongegrond. Appellant stelde dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening had gehouden met zijn beperkingen, met name in groepsverband. In hoger beroep heeft het Uwv aanvullende rapporten ingediend, waaruit bleek dat appellant op de datum in geding, 10 november 2009, aanvullend beperkt moest worden geacht. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de verzekeringsartsen de medische toestand van appellant correct hadden ingeschat en dat de vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) adequaat waren. De rechtbank had geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de geschiktheid van de geduide functies, en de Raad bevestigde deze conclusie. De Raad oordeelde dat pas in hoger beroep een juiste medische en arbeidskundige onderbouwing was gegeven voor het bestreden besluit, maar dat dit geen reden was om het besluit niet in stand te laten. De Raad veroordeelde het Uwv tot betaling van proceskosten aan appellant en het vergoeden van griffierechten.