Op 5 oktober 2013 heeft de klantmanager samen met een collega, beide werkzaam bij de gemeente Rotterdam, een huisbezoek afgelegd aan het opgegeven adres. Appellante heeft toestemming verleend voor het huisbezoek. Het verloop en de bevindingen tijdens het huisbezoek zijn als volgt beschreven in de ‘Rapportage verslag huisbezoek met bijlage’ van 7 oktober 2013 (rapportage):
“Rapporteur en collega bellen aan en een meneer doet open. Wij legitimeren onszelf en rapporteur vraagt naar mevrouw [achternaam appellante]. Meneer vraagt of dit een dame van Hindoestaanse afkomst is. Rapporteur bevestigt dit en meneer roept [voornaam appellante] naar boven. Wij horen cliënt roepen tegen de meneer en zij geeft aan: “Zeg maar dat ik me aan moet kleden”. Na 7 a 8 minuten wachten begint rapporteur naar boven te roepen. Cliënt reageert niet en komt twee minuten daarna naar beneden. Rapporteur en collega legitimeren ons nogmaals en vertellen cliënt dat wij een huisbezoek komen afleggen. Cliënt vraagt of het geen andere keer kan, want het zou op dat moment niet gelegen komen. Cliënt is namelijk ziek geweest en zij moet het huis nog opruimen. Rapporteur en collega geven aan dat dit niet erg is en geven aan dat een andere keer niet mogelijk is. Rapporteur en collega vertellen aan cliënt dat zij het huisbezoek mag weigeren, maar dat dit gevolgen kan hebben voor de aanvraag. [...] Cliënt vraagt nogmaals of het huisbezoek niet een andere keer kan plaatsvinden. Wij geven aan van niet en cliënt geeft toestemming en cliënt tekent hier ook voor.
Cliënt gaat ons voor naar de eerste verdieping en geeft aan dat de gehele verdieping van cliënt is. Het betreft een ruimte waarin een keuken aanwezig is, een wasmand staat en twee deuren. De ene deur staat open, waarbij gezien kan worden dat het een badkamer is. De andere deur is gesloten. Cliënt geeft aan alleen te wonen en dat beneden vijf mensen zouden wonen. Rapporteur vraagt om te laten zien waar cliënt slaapt. Cliënt geeft aan dat zij de situatie nu heeft laten zien en geeft aan het raar te vinden dat wij onaangekondigd een huisbezoek komen afleggen. Verder vertelt cliënt dat wij nu alles hebben gezien en alles van cliënt weten en vraagt wederom of wij een andere keer willen terugkomen. Rapporteur vertelt dat er zeven personen ingeschreven staan en dat het huisbezoek als doel heeft om te verifiëren dat cliënt alleen woont, zoals zij aangeeft.
Cliënt gaat ons voor naar de slaapkamer, waarvan de deur gesloten is. Rapporteur en collega zien een slaapkamer, waar ook een woonkamer is. Er staat een bed in, een grote wandkast, twee banken, een televisie etc. Niet de hele kamer is zichtbaar. Rapporteur en collega hebben twee stappen in de woonkamer/slaapkamer gezet en rapporteur vraagt naar de kleding van cliënt. Cliënt geeft aan dat ze dat te ver vindt gaan en wil het niet laten zien. De kast zou niet opgeruimd en niet gestreken zijn. Rapporteur geeft aan dat wij dit als een weigering zien en vraagt of cliënt het zeker niet wilt laten zien. Cliënt bevestigt nogmaals dat zij dit niet wilt laten zien en vraagt ons weer terug te gaan naar de ruimte van de keuken, daar zij het niet prettig vindt dat wij in die ruimte zouden praten. Dit vanwege het feit dat cliënt hier zou slapen. Rapporteur en collega hebben niet de gehele ruimte kunnen bekijken vanwege dit verzoek en dit ook verteld tegen cliënt. Er is minimaal een grote hoek in de kamer die rapporteur en collega niet hebben gezien.
Cliënt, rapporteur en collega gaan terug naar de ruimte en vertellen dat deze weigering zal betekenen dat de uitkering wordt afgewezen. Cliënt geeft aan dat zij een afspraak voor een andere keer wilt maken. Rapporteur en collega geven aan dat dit niet mogelijk is en dat de uitkering zal worden afgewezen. Cliënt vraagt of wij dan niet over een uur willen terugkomen, zodat cliënt kan opruimen. Rapporteur en collega geven aan dat wij het behoorlijk opgeruimd vinden en dat wij hier geen reden toe zien. Ook leggen wij uit dat er dan een situatie kan worden gecreëerd, wat niet de bedoeling is. Cliënt geeft aan dat zij het niet wil laten zien, omdat er kleding van haar ex-man zou liggen in de kast. Rapporteur en collega geven aan dat dit routinevragen zijn en dat cliënt erop zou moeten kunnen vertrouwen dat rapporteur en collega kundig en vaardig genoeg zijn om het onderscheid te kunnen zien dat er spullen van de ex-man zouden liggen of dat de ex-man er zou wonen. [...] Cliënt geeft wederom aan dat zij dit privé vindt en wil het huisbezoek niet verder voortzetten. Rapporteur en collega vertellen nogmaals dat de uitkering zal worden afgewezen. Rapporteur geeft aan dat cliënt even een paar minuten kan nadenken over de gevolgen van de weigering en of dat hetgeen is wat cliënt wilt. Cliënt geeft aan dat dit niet nodig is en zij niet verder wenst te gaan met het huisbezoek. [...]”