ECLI:NL:CRVB:2015:4354
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M. Amrani, had bezwaar gemaakt tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 21 juni 2013, waarbij een bedrag van € 10.628,77 aan onverschuldigd betaalde uitkering werd teruggevorderd en een boete werd opgelegd wegens schending van de inlichtingenplicht. Het bezwaar van de appellant werd door het Uwv niet-ontvankelijk verklaard vanwege een niet-verontschuldigbare overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank Amsterdam had deze beslissing bevestigd.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de primaire besluiten op de juiste wijze waren bekendgemaakt en dat de appellant geacht werd bekend te zijn met deze besluiten. De Raad stelde vast dat de bezwaartermijn was aangevangen op 22 juni 2013 en dat het bezwaar pas op 1 oktober 2014 was ingediend, wat te laat was. De Raad oordeelde dat er geen redenen waren om de niet-ontvankelijkverklaring achterwege te laten, aangezien de appellant niet had verzocht om correspondentie naar zijn detentieadres te sturen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaren en de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen in het kader van de bekendmaking van besluiten. De Raad concludeerde dat het Uwv correct had gehandeld door de besluiten naar het laatst bekende adres van de appellant te sturen, en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Er werd geen aanleiding gezien voor een vergoeding van proceskosten.