ECLI:NL:CRVB:2008:BF0075
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Niet verschoonbare termijnoverschrijding bij het indienen van het bezwaarschrift door gedetineerde
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die in detentie verbleef en hoofdelijk aansprakelijk was gesteld voor premieschulden van een uitzendbureau. Het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellant aansprakelijk te stellen, werd op 22 juli 2004 verzonden naar het adres dat bekend was bij de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Dit besluit werd als onbestelbaar retour ontvangen, waarna het Uwv het besluit opnieuw verzond naar hetzelfde adres. De rechtbank ’s-Gravenhage vernietigde de beslissing op bezwaar van het Uwv, omdat het bezwaar van appellant niet tijdig was ingediend. Appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting van de Centrale Raad van Beroep op 22 mei 2008, werd appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.P. de Klerk. Het Uwv was niet verschenen. De Raad oordeelde dat het bezwaarschrift tegen het besluit van 22 juli 2004 niet tijdig was ingediend. Volgens artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een bezwaarschrift dat na de termijn is ingediend, niet-ontvankelijk zijn, tenzij de indiener redelijkerwijs niet in verzuim kan worden geacht. De gemachtigde van appellant voerde aan dat het de verantwoordelijkheid van de directeur van de penitentiaire inrichting is om gedetineerden correct in te schrijven.
De Raad oordeelde echter dat het feit dat appellant in detentie was, niet afdoet aan de juiste bekendmaking van het besluit. Het Uwv mocht erop vertrouwen dat het juiste adres werd gebruikt. De Raad benadrukte dat appellant risicodrager is voor de verwerking van zijn post en dat hij ervoor had moeten zorgen dat zijn post op de juiste wijze werd verwerkt. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.