Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg, die betrekking heeft op een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) genomen besluit over de WW-uitkering van appellant. Appellant ontving sinds 1 januari 2008 een WW-uitkering, maar deze werd belast door een beslag dat was gelegd door Gerechtsdeurwaarders Hafkamp & Partners op verzoek van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) vanwege een schuld van appellant. De deurwaarder had de beslagvrije voet vastgesteld op € 555,12 per vier weken. Appellant maakte bezwaar tegen het besluit van het Uwv dat de beslaglegging en de hoogte van de uitkering regelde, maar het Uwv verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk voor het deel dat betrekking had op de rechtmatigheid van het beslag.
De rechtbank oordeelde dat het beroep van appellant gegrond was en vernietigde het bestreden besluit van het Uwv, maar verklaarde het bezwaar van appellant verder ongegrond. Appellant herhaalde in hoger beroep zijn grief dat de deurwaarder de beslagvrije voet te laag had vastgesteld en voerde aan dat de uitspraak van de rechtbank ongeldig was vanwege ontbrekende handtekeningen en stempels. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv binnen de kaders van het beslag had gehandeld. De Raad oordeelde dat er geen schending van de rechtsregels was en dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De Raad wees ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen grondslag voor was.
De uitspraak werd gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van griffier K. de Jong, op 18 november 2015.