In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die sinds 31 augustus 2010 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontving, had een opleiding tot Beveiliger 2 gevolgd. Na het behalen van zijn diploma werd hem een arbeidsovereenkomst aangeboden, maar deze werd ingetrokken na negatieve uitlatingen van de appellant over het bedrijf dat de baan aanbood. Het Uwv verlaagde daarop de uitkering van de appellant met 50% voor vier maanden, omdat hij volgens hen niet had voldaan aan zijn verplichtingen om passende arbeid te aanvaarden.
De rechtbank onderschreef het standpunt van het Uwv, maar in hoger beroep stelde de Raad vast dat de appellant niet daadwerkelijk een aanbod had geweigerd, omdat hij nog in onderhandeling was. De Raad oordeelde dat het contract voor de functie van servicemedewerker niet passend was en dat de appellant geen verplichtingen had geschonden op grond van de WW. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak en het besluit van het Uwv, en herstelde de uitkering van de appellant met terugwerkende kracht. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de kosten van de appellant, die in totaal € 2.940,- bedroegen.