ECLI:NL:CRVB:2015:4277
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- R.E. Bakker
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Intrekking van IVA-uitkering wegens simulatie van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van een IVA-uitkering aan appellant, die in 2007 was toegekend. Appellant, die als kraanmachinist werkte, was in 2005 uitgevallen wegens psychische klachten en had in 2007 een uitkering op grond van de Wet WIA aangevraagd. De verzekeringsarts concludeerde destijds dat appellant volledig arbeidsongeschikt was, maar in 2011 werd appellant opnieuw onderzocht. De verzekeringsarts kwam tot de conclusie dat appellant niet ernstig psychiatrisch ziek was en dat hij in staat was om arbeid te verrichten. Het Uwv trok daarop de IVA-uitkering met terugwerkende kracht in, omdat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door een onjuist beeld van zijn gezondheidstoestand te geven. De rechtbank bevestigde het besluit van het Uwv, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat appellant niet arbeidsongeschikt was en dat de uitkering ten onrechte was verstrekt. De Raad onderschreef de bevindingen van de verzekeringsarts en oordeelde dat er geen beletsel was voor het Uwv om de uitkering met terugwerkende kracht in te trekken. De Raad bevestigde ook de terugvordering van de onterecht betaalde uitkering. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de inlichtingenverplichting door verzekerden en de gevolgen van het niet nakomen daarvan.