Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene in hoger beroep tot een bedrag van
- bepaalt dat van appellant een griffierecht van € 493,- wordt geheven.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de verlaging van de bijstand van een betrokkene door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De betrokkene had geweigerd deel te nemen aan twee aangeboden re-integratietrajecten, wat leidde tot een maatregel van 100% bijstandsverlaging voor de duur van één maand. De rechtbank had geoordeeld dat artikel 6 van de Verordening 2013, dat deze maatregel regelt, in zijn geheel verbindende kracht mist. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de verordening onvoldoende criteria bevat om de hoogte en duur van de bijstandsverlaging vast te stellen. De Raad benadrukte dat voor bijstandsgerechtigden duidelijk moet zijn welke gevolgen aan hun gedragingen verbonden zijn, en dat deze criteria niet in de toelichting op de verordening mogen worden opgenomen. De Raad concludeerde dat de gemeenteraad niet correct heeft gehandeld in het kader van zijn verordenende bevoegdheid.