In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 12 juni 2014, in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, werd de vraag behandeld of artikel 6 van de Afstemmingsverordening Wwb, Ioaw, Ioaz Rotterdam 2013 verbindend is. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarbij zijn bijstandsuitkering met 100% werd verlaagd. De rechtbank oordeelde dat de toelichting op artikel 6 onvoldoende inzicht biedt in de criteria voor het maken van onderscheid tussen lichte en gewone verplichtingen, en tussen het niet of onvoldoende nakomen van deze verplichtingen. De rechtbank concludeerde dat de gemeenteraad geen juiste uitvoering heeft gegeven aan zijn verordenende bevoegdheid, waardoor artikel 6 in zijn geheel verbindende kracht mist. Dit leidde tot de vernietiging van het bestreden besluit en de herroeping van het primaire besluit. Eiser kreeg zijn griffierecht vergoed en verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 1.948,- werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke criteria in verordeningen om rechtszekerheid te waarborgen.