ECLI:NL:CRVB:2015:4120
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering met terugwerkende kracht en terugvordering onverschuldigd betaalde uitkering wegens gesimuleerde arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die sinds 1998 een uitkering ontving op basis van arbeidsongeschiktheid. Het Uwv had de uitkering met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat zij meende dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door onjuiste informatie te verstrekken over haar gezondheid. De Raad oordeelde dat het Uwv niet aannemelijk had gemaakt dat appellante op 5 december 2007 arts Klein onjuist had geïnformeerd. De Raad concludeerde dat de intrekking van de uitkering en de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkering niet gerechtvaardigd waren. De eerdere uitspraken van de rechtbank Rotterdam werden vernietigd, en het Uwv werd veroordeeld in de kosten van appellante, die in totaal € 4.900,- bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de beoordeling van medische informatie en de verplichtingen van het Uwv bij het intrekken van uitkeringen.