ECLI:NL:CRVB:2015:4116
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering op basis van ingezetenschapseisen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante, geboren in 1987, had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong). Het Uwv had deze aanvraag afgewezen, omdat appellante op haar 17e verjaardag, 12 juli 2004, niet in Nederland woonde. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
Appellante stelde in hoger beroep dat zij al voor haar 17e verjaardag een procedure had gestart die leidde tot haar toelating in Nederland. De Raad beoordeelde of appellante op de dag dat zij 17 jaar oud werd als ingezetene van Nederland kon worden beschouwd. De Raad concludeerde dat de band die appellante met Nederland had vóór haar 17e verjaardag niet van persoonlijke aard en niet duurzaam was, aangezien de Nederlandse overheid enkel onderzoek deed naar haar asielaanvraag.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante geen jonggehandicapte is in de zin van de Wet Wajong, omdat zij op 12 juli 2004 niet als ingezetene kon worden aangemerkt. De beslissing van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.