ECLI:NL:CRVB:2015:4107
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld ingevolge de Ziektewet na schorsing van de uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant, die zich ziek had gemeld wegens psychische klachten, had een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) ontvangen. Echter, na een schorsing van deze uitkering door het Uwv wegens het niet meewerken aan onderzoek, heeft appellant bezwaar aangetekend. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Raad heeft de medische situatie van appellant beoordeeld aan de hand van rapporten van psychiater D. Cohen en verzekeringsartsen. De Raad concludeert dat de verzekeringsartsen de medische toestand van appellant op de datum in geding correct hebben ingeschat. De rapporten van de GGZ, die door appellant in hoger beroep zijn ingediend, bieden geen nieuwe inzichten die de eerdere conclusies van psychiater Cohen ondermijnen. De Raad oordeelt dat er geen reden is om te twijfelen aan de medische grondslag van het bestreden besluit van het Uwv.
Uiteindelijk bevestigt de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank, waarbij het hoger beroep van appellant wordt afgewezen. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien de uitspraak in het openbaar is gedaan en de zaak op zorgvuldige wijze is behandeld.