ECLI:NL:CRVB:2015:4105
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op uitkering op grond van de Ziektewet na WIA-beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M. Smit, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hij geen recht had op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). De zaak betreft de beoordeling van de medische situatie van de appellant na een eerdere WIA-beoordeling, waarbij het Uwv had vastgesteld dat hij geschikt was voor het verrichten van bepaalde functies. De appellant had zich ziek gemeld en het Uwv had na medisch onderzoek geconcludeerd dat hij per 9 april 2013 en 24 mei 2013 geen recht had op een ZW-uitkering.
De rechtbank had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen van de appellant juist waren. In hoger beroep voerde de appellant aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de medische beoordeling voldoende zorgvuldig was en dat er te weinig beperkingen waren aangenomen. De Raad voor de Rechtspraak heeft de argumenten van de appellant in hoger beroep beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de eerdere uitspraak van de rechtbank volledig kon worden onderschreven. De Raad oordeelde dat de appellant geen nieuwe relevante informatie had ingebracht die de eerdere conclusies zou kunnen ondermijnen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad.