ECLI:NL:CRVB:2015:409
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsverplichtingen en ontheffing onder de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de vraag of betrokkene, die sinds 18 maart 1997 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), volledig of gedeeltelijk ontheven kan worden van zijn arbeidsverplichtingen. Appellant, het college van burgemeester en wethouders van Maassluis, heeft betrokkene geweigerd te ontheffen van deze verplichtingen, ondanks medische adviezen die zijn belastbaarheid en de noodzaak van een re-integratietraject benadrukken.
De rechtbank had in eerdere uitspraken geoordeeld dat onvoldoende was gemotiveerd waarom betrokkene de volledige arbeidsverplichtingen opgelegd kreeg. De Raad heeft vastgesteld dat betrokkene, ondanks zijn medische klachten, feitelijk in staat was om arbeid te verrichten, zoals blijkt uit een fraudeonderzoek. De Raad oordeelt dat de appellant terecht heeft geweigerd om betrokkene ontheffing te verlenen, omdat hij in staat wordt geacht om loonvormende arbeid te verrichten, rekening houdend met zijn beperkingen.
De Raad vernietigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en verklaart het beroep tegen het besluit van 20 november 2012 ongegrond. Tevens wordt het besluit van 18 november 2013 vernietigd, omdat dit besluit voortvloeit uit de eerdere uitspraak die nu is vernietigd. De Raad concludeert dat er geen reden is voor een veroordeling in de proceskosten.