ECLI:NL:CRVB:2015:4063
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam inzake bijstandsverlening en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de bijstandsverlening aan appellante, die vanaf 17 oktober 2013 bijstand ontving. Het college van burgemeester en wethouders van Schiedam had in een eerder besluit, het bestreden besluit III, het bezwaar van appellante gegrond verklaard en bijstand in de vorm van een geldlening toegekend voor de periode van 19 september 2012 tot 17 oktober 2013. Echter, in een nieuw besluit heeft het college deze bijstand om niet verleend, waarmee het volledig tegemoet is gekomen aan het bezwaar van appellante.
De Raad heeft in zijn tussenuitspraak van 2 september 2014 het college opgedragen om de gebreken in het besluit van 18 juni 2013 te herstellen. Na de uitvoering van deze tussenuitspraak heeft appellante geen verdere inhoudelijke reactie gegeven op het nieuwe besluit, maar wel verzocht om vergoeding van proceskosten en griffierecht. De Raad heeft vastgesteld dat er geen resterend procesbelang is, aangezien het college met het nieuwe besluit aan de verzoeken van appellante heeft voldaan.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd voor zover deze betrekking heeft op het besluit van 22 januari 2013, en het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak met betrekking tot het besluit van 18 juni 2013 niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is het beroep tegen het besluit van 21 november 2014 niet-ontvankelijk verklaard. Het college is veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een totaalbedrag van € 2.205,-, en het college moet het griffierecht van € 162,- vergoeden.