ECLI:NL:CRVB:2015:4053
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Greebe
- J.S. van de Kolk
- J.J.T. van den Corput
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van loonsanctie en besluitvormingsproces in het kader van de Wet WIA
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Het Uwv had bij besluit van 28 oktober 2013 een loonsanctie opgelegd aan appellante, omdat zij onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht voor haar werkneemster, belanghebbende, die sinds 16 februari 2004 als Sales Advisor bij appellante werkzaam was. Belanghebbende had zich op 14 november 2011 ziek gemeld en op 9 september 2013 een uitkering op basis van de Wet WIA aangevraagd. Het Uwv verlengde het tijdvak waarin appellante het loon van belanghebbende moest doorbetalen met 52 weken, tot 2 december 2014, op basis van de Wet WIA.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat appellante onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht en dat het besluitvormingsproces niet in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In hoger beroep herhaalde appellante haar gronden, waaronder dat het onderzoek van het Uwv niet zorgvuldig was geweest, omdat een belangrijke brief van haar niet was meegenomen in de beoordeling.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat de loonsanctie terecht was opgelegd. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met M. Greebe als voorzitter en J.S. van de Kolk en J.J.T. van den Corput als leden.