Uitspraak
OVERWEGINGEN
[naam] , het vertrouwen onwaardig bent geworden.”
18 december 2012 heeft u desgevraagd erkend de flessen cola te hebben meegenomen uit de hiervoor genoemde supermarkt, zonder daarvoor te betalen. Een verdere verklaring voor uw handelen heeft u niet gegeven.”
verklaringen - van oordeel dat voorshands niet voldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure de door appellant ingeroepen nietigheid van het ontslag op staande voet zal worden gehonoreerd.
13 maart 2014 een tussenvonnis gewezen, waarbij hij werkgeefster heeft toegelaten tot het bewijs van haar stellingen dat appellant op 18 december 2012 uit het magazijn van de supermarkt van [werklocatie] een 4-pack cola heeft ontvreemd en dat zij in verband daarmee hem op die datum ontslag op staande voet heeft verleend. Werkgeefster heeft vervolgens [naam kwaliteitsmanager] , kwaliteitsmanager van genoemde supermarkt, alsmede [naam] en [naam collega] als getuigen doen horen. Op grond van de door deze getuigen afgelegde verklaringen heeft de kantonrechter bij het eindvonnis van 24 juli 2014 als zijn oordeel gegeven dat de diefstal op 18 december 2012 en het aan appellant gegeven ontslag op staande voet zijn komen vast te staan. De kantonrechter heeft het ontslag terecht geoordeeld en de vorderingen van appellant tot - onder meer - wedertewerkstelling en doorbetaling van loon afgewezen.
BESLISSING
A.I. van der Kris als leden, in tegenwoordigheid van M.S.E.S. Umans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 november 2015.