ECLI:NL:CRVB:2015:4040
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering en beoordeling van medische gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A. Wintjes, had hoger beroep ingesteld tegen de beëindiging van haar Ziektewet-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had op 30 juli 2013 besloten om de uitkering per 15 april 2013 te beëindigen, gebaseerd op rapporten van verzekeringsarts R.G.J. van der Voort. Appellante was van mening dat haar beperkingen niet goed waren ingeschat, vooral gezien haar ziekte van Sjögren en de tandheelkundige ingrepen die zij had ondergaan.
De rechtbank had het beroep van appellante verworpen, waarbij werd overwogen dat het onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusies van de verzekeringsarts konden worden gedragen. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat er geen aanleiding was om een onafhankelijke medische deskundige te raadplegen. De Raad concludeerde dat de tandheelkundige behandelingen voor de datum in geding geen kaakchirurgische ingreep betroffen, maar reguliere zorg. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig onderzoek door het Uwv en de rol van medische rapportages in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid. De Centrale Raad van Beroep bevestigde dat de eerdere beslissing van de rechtbank terecht was en dat appellante niet in haar gelijk werd gesteld.