ECLI:NL:CRVB:2015:4033
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de ontvankelijkheid van bezwaar tegen AOW-uitkering en de beoordeling van duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de intrekking van een bezwaar door betrokkene tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank, waarbij aan hem een AOW-uitkering was toegekend. Betrokkene had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar trok dit bezwaar op 19 november 2012 in. Op 1 december 2012 diende hij echter opnieuw bezwaar in, wat de vraag opriep of dit bezwaar ontvankelijk was. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar ontvankelijk was, omdat de intrekking van het bezwaar binnen de bezwaartermijn had plaatsgevonden. De Centrale Raad van Beroep bevestigde dit oordeel, waarbij werd opgemerkt dat de Algemene wet bestuursrecht niet uitsluit dat een opnieuw ingediend bezwaar binnen de bezwaartermijn ontvankelijk is, zelfs na een eerdere intrekking.
Daarnaast werd in de uitspraak de vraag behandeld of betrokkene en zijn partner duurzaam gescheiden leven. De Raad oordeelde dat niet ondubbelzinnig kon worden vastgesteld dat er sprake was van duurzaam gescheiden leven, ondanks dat betrokkene en zijn partner op verschillende adressen wonen en beperkte contacten hebben. De Raad verwees naar eerdere rechtspraak en concludeerde dat de omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat betrokkene en zijn partner als gescheiden konden worden beschouwd. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard.