ECLI:NL:CRVB:2015:3939
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag van dak/thuisloze op basis van onvolledige informatie over verblijfplaatsen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. De appellant, een dak- of thuisloze, had op 13 augustus 2013 bijstand aangevraagd op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Hij gaf aan geen vaste woon- of verblijfplaats te hebben en vulde zevendagenformulieren in om zijn verblijfplaatsen op te geven. Echter, na controle door handhavingsspecialisten van de gemeente Amsterdam bleek dat appellant niet op de opgegeven adressen was aangetroffen. Dit leidde tot de afwijzing van zijn bijstandsaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, omdat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden.
De voorzieningenrechter van de rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat hij zijn inlichtingenverplichting niet had geschonden en dat het college onvoldoende maatwerk had geleverd. De Raad oordeelde dat appellant niet op de opgegeven adressen was aangetroffen en dat het college niet verplicht was om appellant de gelegenheid te geven zijn verblijfplaats per dag op te geven. Ook werd geoordeeld dat de voorzieningenrechter terecht had afgezien van het horen van getuigen, omdat dit niet zou bijdragen aan de beoordeling van de zaak.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep houdt in dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was, gezien de onvolledige informatie die appellant had verstrekt over zijn verblijfplaatsen.