ECLI:NL:CRVB:2015:3786
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding wegens niet opgelegde loonsanctie aan werkgever
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellante, een werkneemster van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), had een verzoek om schadevergoeding ingediend omdat haar werkgever geen loonsanctie was opgelegd. De Raad oordeelde dat appellante niet voldoende had aangetoond dat zij, indien een loonsanctie was opgelegd, aanspraak zou hebben gehad op een hoger loon dan de WIA-uitkering die zij ontving. De Raad stelde vast dat er geen verband was tussen het onrechtmatige besluit van het Uwv en de inkomensachteruitgang die appellante had ervaren. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin was geoordeeld dat het Uwv zich terecht op het standpunt had gesteld dat de WGA-uitkering van 70% van het loon niet verschilde van de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever ter hoogte van 70% van het loon. De Raad benadrukte dat appellante bewijs moest leveren van het gestelde inkomensverlies en dat zij niet kon volstaan met een berekening van het verschil tussen haar volledige loon en de WIA-uitkering. De uitspraak concludeerde dat appellante niet had aangetoond dat zij recht had op schadevergoeding en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.