ECLI:NL:CRVB:2015:3782
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om met behoud van Wajong-uitkering te mogen verhuizen naar Turkije
In deze zaak heeft appellante, die sinds 2001 een Wajong-uitkering ontvangt vanwege psychische klachten, verzocht om met behoud van haar uitkering naar Turkije te mogen verhuizen. Dit verzoek werd afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), omdat de reden voor de verhuizing, de aanvaarding van een baan door haar echtgenoot in Turkije, niet als zwaarwegend werd beschouwd. Appellante heeft in hoger beroep gesteld dat zij afhankelijk is van de zorg van haar echtgenoot en dat het voor haar medisch noodzakelijk is om in Turkije te wonen. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarin werd geoordeeld dat de redenen van appellante niet voldoen aan de criteria voor een hardheidsclausule. De Raad oordeelde dat de keuze van de echtgenoot om in Turkije te werken niet objectief en dwingend was, en dat er geen zwaarwegende omstandigheden waren die een uitzondering op het exportverbod van de Wajong-uitkering rechtvaardigden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand bleef.