ECLI:NL:CRVB:2015:374
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om na te dienen door de Kroon in het kader van bezuinigingen en reorganisatie binnen Defensie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een luitenant ter zee tweede klasse bij het Commando Zeestrijdkrachten, had een aanvraag ingediend om na te dienen met ingang van 31 oktober 2012. De Minister van Defensie heeft deze aanvraag op 27 juni 2011 afgewezen, onder verwijzing naar aanzienlijke bezuinigingen binnen Defensie en de beleidsnota's die het recht op nadienen onder bijzondere omstandigheden beperken. De rechtbank verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond, waarna de appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag om na te dienen terecht was, omdat de beleidsnota 2011 het materieel recht op nadienen had opgeschort voor de duur van de reorganisatieperiode tot 1 januari 2016. De Raad oordeelde dat de minister, namens de Kroon, bevoegd was om de beslissing te nemen en dat de appellant niet opnieuw gehoord hoefde te worden voordat het vervangende besluit werd genomen. De Raad heeft het beroep tegen het eerste besluit niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het tweede besluit ongegrond verklaard. Tevens is het verzoek om schadevergoeding afgewezen, maar zijn de kosten van de appellant in bezwaar, beroep en hoger beroep voor vergoeding in aanmerking gekomen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de overheid om bezuinigingen door te voeren en de gevolgen daarvan voor de rechten van ambtenaren, in dit geval militairen. De Raad heeft de belangen van de appellant afgewogen tegen de beleidsmatige keuzes van de Kroon en de Minister van Defensie, en heeft geconcludeerd dat de afwijzing van de aanvraag om na te dienen rechtmatig was.