ECLI:NL:CRVB:2015:3718
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- F. Hoogendijk
- M. ter Brugge
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending inlichtingenverplichting door appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant ontving bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en had samen met een medebewoner een inkomensvoorziening ontvangen. Naar aanleiding van anonieme meldingen over mogelijke fraude heeft de gemeente Rotterdam een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat de appellant op geld waardeerbare werkzaamheden had verricht in zijn eigen onderneming, maar geen van de opgevraagde financiële gegevens had overgelegd. Hierdoor kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld, wat leidde tot intrekking van de bijstand en terugvordering van eerder verstrekte bedragen. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van de gemeente ongegrond verklaard. De Centrale Raad bevestigde deze uitspraak, oordelend dat de appellant en zijn medebewoner de inlichtingenverplichting hadden geschonden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat hij recht had op bijstand, zelfs niet als hij aan de inlichtingenverplichting had voldaan. De terugvordering van de bijstandskosten over de periode van 23 augustus 2011 tot en met 1 november 2012 werd eveneens bevestigd.