ECLI:NL:CRVB:2015:3651
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgzwaartepakketten voor een betrokkene met het syndroom van Asperger en psychiatrische beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een betrokkene met het syndroom van Asperger en een ernstige sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand, die aanspraak maakt op zorg in de vorm van een zorgzwaartepakket (ZZP). De betrokkene heeft een aanvraag ingediend voor ZZP VG06, maar het CIZ heeft deze aanvraag afgewezen en in plaats daarvan ZZP GGZ04C toegewezen, met de argumentatie dat er geen sprake was van een verstandelijke handicap. De rechtbank heeft in een tussenuitspraak geoordeeld dat het CIZ onvoldoende had gemotiveerd waarom ZZP GGZ05C het best passend zou zijn voor de betrokkene, en heeft het CIZ de gelegenheid gegeven om het besluit te herstellen. Na een vergelijking van de pakketten heeft het CIZ opnieuw ZZP GGZ05C toegewezen, maar de rechtbank heeft deze beslissing vernietigd en ZZP VG06 toegewezen, omdat dit pakket beter aansluit bij de zorgbehoefte van de betrokkene, die negen dagdelen dagbesteding nodig heeft.
In hoger beroep heeft het CIZ zich verzet tegen de uitspraak van de rechtbank, maar de Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat ZZP VG06 het best passende pakket is. De Raad heeft benadrukt dat de zorgbehoefte van de betrokkene leidend moet zijn bij de indicatiestelling en dat de grondslag niet de keuze voor de juiste zorg mag belemmeren. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en bepaald dat het CIZ een griffierecht van € 493,- moet heffen.