ECLI:NL:CRVB:2015:3475
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en gangbare arbeid in het kader van de Ziektewet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) waarin haar arbeidsongeschiktheid werd afgewezen. Appellante had zich ziek gemeld vanwege nek- en hoofdpijnklachten, terwijl zij eerder een uitkering ontving op basis van de Werkloosheidswet. Het Uwv concludeerde dat appellante in staat was om de functie van parkeercontroleur te vervullen, wat leidde tot de beëindiging van haar Ziektewetuitkering. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd en dat haar klachten haar arbeidsgeschiktheid beïnvloedden.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het Uwv terecht had geoordeeld dat appellante in staat was om gangbare arbeid te verrichten. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat de verzekeringsarts zorgvuldig had gehandeld door alle relevante informatie in de beoordeling mee te nemen. De Raad merkte op dat de medische situatie van appellante niet zodanig was veranderd dat dit een andere conclusie rechtvaardigde. De Raad bevestigde dat de maatstaf voor arbeidsongeschiktheid in dit geval de gangbare arbeid was, en dat appellante in staat was om deze functies te vervullen.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 30 september 2015.