ECLI:NL:CRVB:2015:3455
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van ZW-uitkering na wijziging in inkomsten
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van een ZW-uitkering aan appellante door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante was in de periode van 1 januari 2011 tot 1 januari 2012 werkzaam bij haar werkgeefster voor 36 uur per week, en vanaf 1 januari 2012 voor 18 uur per week. Na haar ziekmelding op 26 maart 2012 heeft het Uwv haar per 2 juli 2012 een ZW-uitkering toegekend, berekend naar een dagloon van € 69,23. Later bleek echter dat dit dagloon niet correct was vastgesteld, omdat het Uwv geen rekening had gehouden met de verminderde arbeidsuren van appellante. Bij besluiten van 21 maart 2013 heeft het Uwv de ZW-uitkering herzien naar een dagloon van € 35,24 en een bedrag van € 4.292,98 teruggevorderd wegens onverschuldigde betaling.
Appellante heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld, maar de rechtbank Gelderland verklaarde haar beroep ongegrond. De rechtbank oordeelde dat appellante redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zij een te hoog bedrag aan ZW-uitkering ontving, gezien haar inkomsten. Appellante ging in hoger beroep, waarbij zij aanvoerde dat het voor haar niet duidelijk kon zijn dat zij teveel ZW-uitkering ontving. De Centrale Raad van Beroep bevestigde echter de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht de ZW-uitkering had herzien. De Raad stelde vast dat appellante na 2 juli 2012 meer inkomsten had dan daarvoor, wat haar had moeten doen twijfelen aan de hoogte van de uitkering. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak.