ECLI:NL:CRVB:2015:3363
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WW-uitkering en loondagen bij NED 1
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 25 maart 2014 het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Het Uwv had appellant in aanmerking gebracht voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) voor de periode van 1 april 2013 tot en met 30 juni 2013, maar had zijn verzoek om wijziging van de gegevens van zijn arbeidsverleden afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat appellant niet voldeed aan de 4 uit 5 eis, die vereist dat er daadwerkelijk loon is ontvangen. Appellant had geen loon ontvangen van NED 1, wat niet in geschil was. De voorzieningenrechter concludeerde dat de dagen die appellant mogelijk heeft gewerkt voor NED 1 niet als loondagen konden worden aangemerkt, omdat er geen sprake was van daadwerkelijk ontvangen loon. Dit oordeel werd door de Centrale Raad van Beroep onderschreven. Appellant voerde aan dat het Uwv zijn ziekmelding niet correct had geregistreerd, maar de Raad oordeelde dat er geen grond was voor het toekennen van een verlengde WW-uitkering. De Raad bevestigde de uitspraak van de voorzieningenrechter en wees het verzoek om vergoeding van wettelijke rente af. De uitspraak werd gedaan op 23 september 2015.