ECLI:NL:CRVB:2015:3325
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van WAO-uitkering op basis van nieuwe feiten
In deze zaak heeft verzoekster een verzoek tot herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Raad van 30 juli 2014, waarin haar aanvraag voor een WAO-uitkering was afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 september 2015 uitspraak gedaan op dit verzoek. Verzoekster stelde dat zij in december 2013 en opnieuw in juli 2014 behandeld was voor kaakgewrichtsklachten, en dat deze nieuwe medische informatie niet bekend was ten tijde van de eerdere uitspraak. De Raad heeft echter geoordeeld dat de overgelegde stukken geen nieuwe feiten of omstandigheden bevatten die relevant zijn voor de herziening van de eerdere uitspraak. De Raad heeft bevestigd dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, tenzij er daadwerkelijk nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de eerdere beslissing zouden kunnen beïnvloeden. De Raad heeft geconcludeerd dat de klachten van verzoekster niet nieuw zijn en dat het verzoek om herziening daarom wordt afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van K. de Jong als griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 september 2015.