ECLI:NL:CRVB:2015:326
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de WGA-uitkering van appellant met psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 februari 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv met betrekking tot zijn WGA-uitkering. Appellant, die zich sinds 16 januari 2007 ziek heeft gemeld vanwege multicausale psychische klachten en een slaapapneu-syndroom, heeft in 2011 een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellant met ingang van 22 juni 2009 recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering, maar niet op een IVA-uitkering, omdat hij niet duurzaam en volledig arbeidsongeschikt wordt geacht.
De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het Uwv de belastbaarheid van appellant niet heeft overschat en dat de geselecteerde functies voor appellant geschikt zijn. Appellant heeft in hoger beroep zijn bezwaren herhaald, waarbij hij stelde dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn psychische beperkingen en de rapporten van zijn behandelaars. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht geen aanleiding heeft gezien om te twijfelen aan de medische onderbouwing van het Uwv. De Raad concludeert dat appellant in staat moet worden geacht een inkomen te verdienen in algemeen geaccepteerde arbeid, wat resulteert in een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80%.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een deskundige of voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van het Uwv om appellant niet in aanmerking te brengen voor een IVA-uitkering wordt bevestigd, omdat appellant niet duurzaam en volledig arbeidsongeschikt wordt geacht volgens de Wet WIA.