ECLI:NL:CRVB:2015:3229
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens plichtsverzuim en agressief gedrag van een ambtenaar in de jeugdzorg
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de disciplinaire maatregel van ontslag van appellant is bevestigd. Appellant, werkzaam als [naam functie A] bij een gesloten jeugdinstelling, heeft zich schuldig gemaakt aan plichtsverzuim door onnodig geweld te gebruiken tegen een jongere, S, die onder zijn zorg viel. Op 2 september 2013 heeft appellant S tweemaal op haar bovenarm geslagen, wat resulteerde in een bloeduitstorting. Dit incident volgde op een eerdere waarschuwing voor agressief gedrag en leidde tot een disciplinaire maatregel van ontslag door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De minister oordeelde dat appellant in strijd heeft gehandeld met het geldende protocol voor fysiek ingrijpen, dat stelt dat dit alleen als laatste redmiddel mag worden toegepast en op een respectvolle en proportionele manier moet gebeuren. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het ontslag ongegrond verklaard, en het hoger beroep is door de Centrale Raad van Beroep bevestigd. De Raad oordeelt dat de disciplinaire maatregel van ontslag niet onevenredig is aan de ernst van het plichtsverzuim, gezien de verantwoordelijkheden van appellant en zijn eerdere gedragingen.