ECLI:NL:CRVB:2015:3212
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) wegens onvoldoende verantwoording
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) van appellant, die in 2011 een netto pgb van € 4.600,09 had ontvangen. Het Zorgkantoor Menzis stelde echter vast dat appellant het pgb niet had verantwoord volgens de geldende voorwaarden, wat leidde tot de beslissing dat hij het bedrag moest terugbetalen. Appellant had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Zorgkantoor verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarop appellant in hoger beroep ging.
In hoger beroep voerde appellant aan dat de zorg wel degelijk was verleend en dat getuigen dit konden bevestigen. Hij stelde ook dat hij door een schietincident niet in staat was geweest zijn administratie te voeren, en dat de derde partij die hij had ingeschakeld tekort was geschoten. Het Zorgkantoor daarentegen stelde dat appellant verantwoordelijk was voor de door hem ingeschakelde derde en dat hij niet had aangetoond hoe het pgb was besteed. De Raad oordeelde dat de verantwoordelijkheid voor het pgb bij de verzekerde ligt, ook als het beheer aan een derde is overgedragen. De Raad bevestigde dat het Zorgkantoor appellant voldoende gelegenheid had gegeven om de besteding van het pgb te verantwoorden, maar dat appellant hierin niet was geslaagd.
De Raad concludeerde dat de terugvordering van het bedrag van € 4.600,09 terecht was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de zaak werd afgesloten zonder verdere verplichtingen voor het Zorgkantoor.