ECLI:NL:CRVB:2015:320
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- E.C.R. Schut
- G.M.G. Hink
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens onvoldoende informatieverstrekking door appellanten
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellanten, die sinds 27 april 2010 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Overijssel. De bijstand werd opgeschort omdat appellanten onvoldoende gegevens hadden verstrekt over hun inkomsten en levensonderhoud. Het college van burgemeester en wethouders van Hengelo had appellanten herhaaldelijk verzocht om bankafschriften en andere relevante informatie, maar deze werden niet volledig aangeleverd. Hierdoor kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld.
De Raad oordeelt dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken op basis van artikel 54, vierde lid, van de WWB, omdat appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden. De Raad bevestigt dat de intrekking van de bijstand met ingang van 11 januari 2012 rechtmatig was, en dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij recht hadden op bijstand. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat appellanten onvoldoende inzicht hadden gegeven in hun financiële situatie, en dat zij niet konden aantonen dat zij geen inkomsten hadden uit hun activiteiten, waaronder een hennepkwekerij.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en verklaart de hoger beroepen ongegrond. De Raad benadrukt dat appellanten niet hebben voldaan aan hun verplichtingen om informatie te verstrekken, wat leidde tot de intrekking van hun bijstand en de terugvordering van eerder ontvangen bedragen.