Uitspraak
8 april 2014, 13/4168 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 9 september 2015, wordt de weigering van een WIA-uitkering aan appellant besproken. Appellant, die als kok werkte, had zich ziek gemeld met ernstige lichamelijke klachten en had een WIA-uitkering aangevraagd na zijn ziekmelding vanuit de Werkloosheidswet. Het Uwv had vastgesteld dat appellant op 13 maart 2013 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de weigering van de uitkering. Appellant was het hier niet mee eens en stelde dat zijn beperkingen door longkanker niet correct waren ingeschat. De Raad oordeelt dat de verzekeringsarts na ontvangst van nieuwe medische informatie van de longarts en huisarts niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de belastbaarheid van appellant niet verder moest worden beperkt. De Raad concludeert dat de medische grondslag van het bestreden besluit niet juist is en draagt het Uwv op om de gebreken in het besluit te herstellen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van medische informatie in het kader van arbeidsongeschiktheid.