ECLI:NL:CRVB:2015:3137
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag studiefinanciering voor Belgische appellant met marginale economische activiteiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, een Belgische student, had een aanvraag voor studiefinanciering ingediend, maar deze was afgewezen door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De minister stelde dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor toekenning van studiefinanciering, omdat hij geen reële en daadwerkelijke arbeid verrichtte. De appellant had zich beziggehouden met de ontwikkeling van pedaal aangedreven apparatuur en de verhuur van bakfietsen, maar zijn economische activiteiten werden als te gering en van louter marginale aard beschouwd. De Raad oordeelde dat de Belastingdienst appellant als ondernemer had aangemerkt, maar dat dit niet betekende dat hij ook recht had op studiefinanciering. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin was geoordeeld dat de appellant niet gelijkgesteld kon worden met een Nederlander voor de toekenning van studiefinanciering. De Raad concludeerde dat de activiteiten van de appellant niet voldeden aan de criteria voor reële en daadwerkelijke arbeid, en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde.