ECLI:NL:CRVB:2015:3093
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- E.E.V. Lenos
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van AOW-ouderdomspensioen tijdens detentie in Litouwen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het AOW-ouderdomspensioen van appellant, die gedetineerd was in Litouwen. Appellant, geboren in 1942, ontving sinds september 2007 een ouderdomspensioen en toeslag op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De toeslag werd in september 2011 ingetrokken vanwege de 65-jarige leeftijd van zijn echtgenote. Op 19 april 2013 werd appellant gedetineerd in Litouwen, waarna de Sociale verzekeringsbank (Svb) zijn recht op AOW beëindigde met ingang van 1 juni 2013, verwijzend naar artikel 8b van de AOW.
Appellant voerde in bezwaar aan dat hij recht had op AOW, omdat hij 38 jaar premie had betaald, en dat de detentie in Litouwen hem in een onleefbare situatie bracht door de bijkomende kosten. De Svb verklaarde het bezwaar ongegrond, stellende dat het onwenselijk was om AOW-pensioen door te betalen tijdens detentie, aangezien de Staat in die periode in het levensonderhoud voorziet. De rechtbank Amsterdam bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 24 februari 2014.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn argumenten, maar de Raad oordeelde dat de toepassing van artikel 8b van de AOW niet leidt tot een 'individual and excessive burden'. De Raad verwees naar eerdere uitspraken waarin werd vastgesteld dat de wetgever een ruime beoordelingsmarge heeft en dat de beëindiging van de AOW-uitkering tijdens detentie niet in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af, zonder proceskostenveroordeling.